Overheid raakt toerisme met btw-verhoging en rekent zich rijk
- 3 minuten leestijd
‘Vooral grensprovincies worden hard geraakt.’ Dit blijkt uit een vandaag gepubliceerd bericht van ABN-AMRO met een doorrekening van de geplande BTW-verhoging voor hotels en logiesverstrekkers. Naast de ruime overschatting van de verwachte opbrengsten voor de overheid, blijkt dat de hele sector – en met name in de grensprovincies – hard geraakt zal worden.
Overschatting van inkomsten
De overheid beraamde zelf al een daling van het aantal hotelovernachtingen van 6,75 % als hotels een deel (kwart) van de btw-verhoging zelf opvangen. Dit zou voor Overijssel ruim 167.000 overnachtingen minder betekenen. ABN-AMRO verwacht echter dat veel hotels verliesgevend gaan worden, waardoor de opbrengsten nog verder zullen teruglopen.
De overschatting van de inkomsten komt daarbij ook doordat de btw-verhoging niet op alle inkomsten betrekking heeft. De zakelijk verhuurde kamers, eten- en drinken en aanvullende diensten vallen hierbuiten.
Ook andere logiesverstrekkers onder druk, vooral bij grens
Voor de overige logiesverstrekkers geldt dat zij onder grote druk staan van concurrentie van particuliere woningverhuur en goedkopere accommodaties in onze buurlanden. In Duitsland ligt het tarief op slechts 7% en in België op 6%. Dit is een alternatief voor zowel de Nederlander als de buitenlandse toerist. ‘ Het ligt dus voor de hand dat ook overige logiesverstrekkers door de btw-verhoging minder rendabel worden.’
Bredere impact
Volgens ABN-WMOR lopen ook gemeenten en andere overheden inkomsten mis. ‘Dat geldt met name voor gemeenten in de grensprovincies Limburg, Gelderland, Drenthe, Overijssel, Brabant en Zeeland, waar relatief veel Nederlanders hun vakantie doorbrengen.
Een daling in het aantal overnachtingen leidt niet alleen tot minder toeristenbelasting, maar kan op de langere termijn ook een verlaging van de onroerendezaakbelasting betekenen. Dit gebeurt wanneer de waarde van hotelpanden en andere logiesverstrekkers daalt door lagere winsten. Het is waarschijnlijk dat de burger uiteindelijk moet opdraaien voor de tekorten die hierdoor ontstaan.
Daarnaast voelen toeleveranciers, restaurants, culturele instellingen, ambachtelijke winkels en openbaar vervoerbedrijven direct de impact van een afname in het aantal vakanties in eigen land. Zo werd in Oost-Nederland bij het meest recente koopstromenonderzoek vastgesteld dat in de detailhandel de afhankelijkheid van toerisme kan oplopen tot wel bijna 10 procent.
Ook de buitenlandse toeristen die in Nederland verblijven, besteden slechts een kwart van hun vakantiebudget aan de overnachting. Het grootste deel van hun uitgaven komt terecht bij lokale restaurants en ondernemers die excursies en toegangstickets verkopen of bijvoorbeeld fietsen en sloepen verhuren. Minder overnachtingen betekenen minder inkomsten voor deze bedrijven, wat kan oplopen tot honderden miljoenen euro's aan gemiste omzet. Dit leidt automatisch tot een daling van de inkomsten uit btw en winstbelasting voor de overheid.’
Samenvattend kan de economische kettingreactie die deze maatregel veroorzaakt, dus een veel bredere, negatieve impact hebben op de Nederlandse economie dan aanvankelijk gedacht.